maandag 30 maart 2015

Vervolg op vervolg voorbereiding challenge day

Ook nu weer een tipje van de sluier:


We zullen de Challenge Day beginnen met een spannende trailer. Verder zijn we als team druk bezig om de 'Five worlds' uit te werken, zodat we ook blijvende visuele ondersteuning hebben over het onderwijs in 2030. Daarnaast hebben we een werkvorm bedacht om alle kijkers actief te betrekken en achter onze sterke en zwakke punten te komen. Maar natuurlijk zijn er nog genoeg verrassingen over!

dinsdag 24 maart 2015

vervolg voorbereiding Challenge Day

Maandag 23 maart stond de bijeenkomst in het teken van  LA5 en de I-fase. Maar binnen ons team was afgesproken om tussendoor toch nog samen te komen om de voorbereidingen door te spreken. Margreet had door haar gemaakt proefmateriaal bij zich, Patrick een afbeelding van waar hij mee bezig is. De ideeën hoe we het materiaal in de presentatie gaan gebruiken werden bijgesteld. De eerste opzet van het draaiboek besproken en de vragen die er leefden beantwoord. Al met al werd ons idee alweer wat concreter. Ieder ging naar huis met nieuwe opdrachten die we elkaar in de loop van de week toesturen. Om weer opnieuw een klein tipje van de sluier te lichten en jullie een kleine indruk te geven waar we mee bezig zijn de volgende afbeelding.


donderdag 19 maart 2015

voorbereiding Challenge Day: toekomstscenario de zelfsturende professional

Onze leergroep heeft als toekomstscenario voor de Challenge Day gekozen voor de zelfsturende professional. De drijvende krachten leven lang leren en individualisme zijn volgens ons onlosmakelijk verbonden met de toekomst. Leven lang leren is in 2030 geen concept meer maar volledig geïntegreerd met de levenswijze van ieder. Leren en ontwikkelen lopen als een rode draad door ieders leven. Binnen dat leren en ontwikkelen volgt ieder zijn eigen leerweg, waarbij de talenten optimaal ontwikkeld en vervolgens benut worden. Dit vraagt individuele leertrajecten.

Maandag zijn we gestart met quest 4a en 4b als voorbereiding op de Challenge Day. Na onderling overleg gaf Geert aan dat hij namens onze groep deelneemt aan quest 4b, organisatie van Challenge Day. We vinden het allemaal heel jammer dat we Geert voor het vormgeven van quest 4a kwijt zijn en hadden dit traject graag met zijn allen afgesloten. Maar weten ook dat hij een waardevolle bijdrage zal leveren aan de organisatiecommissie. Vervolgens zijn we verder gegaan met een brainstorm over het presenteren van ons toekomstscenario 2030 op 20 april, de zelfsturende professional. Er is getekend, gekleurd, veel ideeën passeerden de revue, waarvan een groot deel in de prullenbak belandde. Uiteindelijk hebben we overeenstemming bereikt over een idee, dat uitgewerkt wordt. De taken zijn verdeeld en via app, mail, skype houden we elkaar op de hoogte. Ook wij willen op dit moment niet meer prijs geven over onze presentatie dan dit tipje van de sluier:


zondag 8 maart 2015

Quest 2 leerteam beoordelingen


Ranking en feedback op quest 2 door Game Set Match:

We zijn op de volgende manier tot onze groepsfeedback gekomen:
Ieder heeft individueel een verslag gemaakt met de groepsfeedback en dit is naar elkaar gestuurd. Hier is een gezamenlijk verslag van gemaakt, dat vervolgens is besproken. Op basis van consensus zijn we tot de volgende feedback en puntenverdeling gekomen:

Eduquest:
Wij vonden jullie scenario’s erg inspirerend, prettig leesbaar en theoretisch goed onderbouwd. Ook de vormgeving sprak ons aan. De afkortingen van de titels hebben jullie goed gekozen, waardoor we nieuwsgierig werden naar het verhaal. Jullie insteek op onderwijsvernieuwingen biedt interessante vraagstukken hoe het onderwijs de komende jaren te vernieuwen. Het verschil tussen heden en verleden weten jullie duidelijk te omschrijven. Hierbij maken jullie op een juiste manier gebruik van backcasting. Verder is er een duidelijke lijn tussen de scenario’s die wel genoeg van elkaar verschillen en een hoge herkenbaarheid hebben. Ook wisten jullie de maatschappelijke trends in alle scenario’s terug te laten komen.
In alle 4 scenario’s komt het primair onderwijs weinig tot niet aan bod. Jammer, want het maakt ons nieuwsgierig hoe jullie daar de ontwikkelingen zien. Ook zijn niet alle scenario’s even realistisch in onze ogen. Probeer de 21st century skills beter naar voren te laten komen, het lijkt nu alsof jullie hier over heen willen stappen. Over het algemeen waren jullie scenario’s aan de veilige kant, jullie hebben geen extremen opgezocht. Let ook op de kleine spelfoutjes, dit staat slordig.

Serious Risk:

Jullie beschrijven inspirerende scenario’s. De theoretische onderbouwing was duidelijk aanwezig. Mooi om de samenhang te ontdekken tussen de scenario’s. Wel een moeizame ontdekking van die samenhang, wat mogelijk veroorzaakt wordt doordat de scenario’s erg lang zijn. We missen hierdoor een weergave van de kern van elk toekomstscenario. Doordat jullie meer hebben geschreven over “hoe het vroeger was”, is de backcasting niet duidelijk terug te zien.
Jullie weten goed gebruik te maken van de moderne media. Het resultaat hiervan zijn de weblinks in jullie scenario’s.

Up to the future:

Jullie hebben een mooi totaalconcept neergezet waarbij jullie de laatste ontwikkelingen hebben meegenomen. De vormgeving van de quest spreekt ons erg aan, al is een rode achtergrond niet altijd even fijn om te lezen.
Indien jullie het document beginnen met het scenariosjabloon, wordt het lezen van de scenario’s vergemakkelijkt. De link naar het primair onderwijs is soms niet te vinden.
Jullie wisten kort en bondig, duidelijke scenario’s neer te zetten, die de grenzen van de kwadranten opzoeken én ook nog realistisch lijken te zijn. Er zijn veel concepten verweven in het geheel en jullie laten duidelijk het concept van backcasting zien. Ook de verbinding met de actualiteiten van 2015 (de Maagdenhuis bezetting) neemt de lezer mee.

Pooh:

Voor jullie scenario’s hebben jullie de kwadrantextremen opgezocht en gevonden, hierdoor werden we ontzettend nieuwsgierig. De ideeën in de scenario’s kunnen een interessant praatstuk vormen over het toekomstig onderwijs.
Wij vonden jullie scenario’s iets te bondig. Het lijkt dat door de bondigheid de scenario’s niet  altijd even consistent zijn. Daarnaast is backcasting summier toegepast. Ook de samenhang tussen de scenario’s is niet altijd even duidelijk.
Wij vonden scenario 4 verrassend , de docenten krijgen de macht. Er is een duidelijke theoretische onderbouwing, met recente bronnen, aanwezig binnen de scenario’s. Jullie wisten ook duidelijk de drijvende krachten binnen de scenario’s naar voren te laten komen.





maandag 2 maart 2015

Quest 2: Groepsopdracht toekomstscenario

Hieronder is de verder uitwerking van onze scenario's te vinden. We sluiten af met een overzicht van alle scenario's door middel van verschillend beeldmateriaal.

Scenario 1: Zelfsturende professional

Nu, in 2030, is leren niet meer gekoppeld aan een bepaalde fase in het leven, maar is sprake van leven lang leren (Rijksoverheid, 2014). Vanaf de basisschool is een digitaal portfolio voor elke leerling gemeengoed geworden. Het is een weergave van het individuele leertraject met vooral aandacht voor de eigen talentontwikkeling. De 21st century skills zijn binnen de verschillende curricula inmiddels volledig ingebed. Deze vaardigheden bereiden de toekomstige werknemer voor op een flexibele arbeidsmarkt (Onderwijsraad, 2014). Dit betekent dat sprake is van brede opleidingen en specialisaties pas in een latere fase op de werkplek plaatsvinden. Formeel en informeel leren lopen hierbij in elkaar over (Arets, 2009). De lerende geeft zelf sturing aan zijn leerproces (Kessels, 2013). De docent is de coach en helpt de lerende met name in het primair onderwijs bij deze zelfsturing . Klaslokalen zijn vervangen door open ruimten, waar leerlingen ieder hun eigen leerweg inrichten. Maar ook is gebleken dat de werkomgeving een aantrekkelijke leeromgeving is voor de jonge lerenden (Kessels, 2013). In het vervolgonderwijs maken nieuwe media het mogelijk dat de lerende zelf bepaalt hoe, wat en waar hij leert. In tegenstelling tot het begin van deze eeuw kennen de verschillende stromingen in het onderwijs geen vaste studieduur meer (Vandenbosch, 2014). Dit doet recht aan de individuele leertrajecten. Ondersteuning door docenten vindt vraaggericht plaats. Deze docenten zijn master opgeleid, kennen voldoende autonomie en maken gebruik van hun professionele ruimte. Het digitale contact zorgt samen met het leren op de werkplek dat er minder schoolgebouwen zijn. Grenzen vervagen en wereldwijd kan de kennis gehaald worden of deelgenomen worden aan onderwijs. Diploma’s zijn overbodig, immers het digitale portfolio is een weergave van de opgedane kennis, vaardigheden en verworven competenties. Ondanks dat de lerende sterk gericht is op zijn eigen ontwikkeling dient hij in staat te zijn tot samenwerking en een juiste communicatie binnen de dynamische maatschappij.

Scenario 2: Beroepsgericht talent

Vandaag de dag, in 2030, is het onderwijs ingericht op de lerenden én de bedrijven. Bedrijfsopleiders merkten op dat scholen niet de mogelijkheid hadden om de nieuwe technologieën te implementeren in het onderwijs (de Ridder, 2014). Daarom werd een samenwerkingsverband opgezet tussen het bedrijfsleven en onderwijsinstellingen. Dit samenwerkingsverband resulteerde in wat men vroeger het meester-gezel principe noemde (Bussemaker, 2014). Nu noemen we dit het beroepsgericht talent van een lerende. De snel veranderende technologieën hebben gezorgd voor flexibel onderwijs, dat direct inspeelt op die veranderingen. Voor het eerst sinds jaren loopt het onderwijs niet achter het bedrijfsleven aan, maar loopt het mee voorop (de Ridder, 2014). De lerende anno 2030 leert van de bedrijfsopleider door vallen en opstaan. Door de intensieve samenwerking met het bedrijfsleven en het leren in authentieke situaties is een verdieping aangebracht in het leerproces.
Het primair onderwijs is erop gericht om lerenden op jonge leeftijd basisvaardigheden aan te leren. In de vervolg leerroutes worden de meer complexe vaardigheden aangebracht. Om de voortgang te bewaken wordt bij het primair onderwijs al gewerkt met een digitaal portfolio. Bij het bewijzen van de basisvaardigheden resulteert dit portfolio in een diploma. De lerenden nemen het digitaal portfolio vervolgens mee naar de vervolgroute. Ook in het vervolgonderwijs geldt dat bij het bewijzen van een set (complexe) vaardigheden een diploma hoort. Deze vaardigheden zijn samengesteld in samenwerking met het bedrijfsleven.
Op jonge leeftijd vindt talentontwikkeling plaats en oriënteren lerenden zich in een vroeg stadium binnen bedrijven op toekomstige beroepen. De onderwijstijd op school is voor een lerende sinds 2015 minder geworden, maar de tijd dat de lerende leert (ook binnen het bedrijf) is meer geworden (Nijhof, 2006). Hierdoor ligt de focus bij scholen niet meer op het aanbrengen van vaardigheden maar meer op de 21st century skills. Alle onderwijssectoren en het bedrijfsleven werken nauw samen om lerenden uit te dagen. Door deze uitdagingen voelen vaktalenten (bijvoorbeeld: de bloemist, de timmerman of de dierenverzorger) zich gewaardeerd. Dit resulteert in hun verdere talentontwikkeling.
Kennisborging voor de toekomst vindt plaats doordat de generieke kennis wordt aangesproken om beroeps specifieke problemen op te lossen. Dit probleemoplossend vermogen wordt dan ook al vanaf het primair onderwijs geïntroduceerd. Lerenden volgen een afgebakende leerroute en die lerenden die meer uitdaging willen, krijgen een aangepast individueel leertraject. Hierdoor blijft de kennis gewaarborgd binnen de sector (de Ridder, 2014).

Scenario 3: Interactieve samenwerker

Leren nu in 2030 vindt plaats in vaste structuren. Er is nog steeds algemeen vormend onderwijs en beroepsspecifiek onderwijs, met oog voor kwaliteit. Kwaliteitsborging is inmiddels bereikt doordat de leraren hoogopgeleid zijn waarbij zij, in de rol van coach, de lerende begeleiden op hun onderwijspad. Ook worden de prestaties van scholen gevolgd, waardoor scholen zich gestimuleerd voelen om goede prestaties te leveren: het aantal excellente scholen stijgt. Toetsen worden landelijk aangestuurd  zodat de kwaliteit gewaarborgd blijft.  
De relatie tussen onderwijs, onderzoek en beroepenveld is belangrijk (onderwijsraad, 2014). Aspecten van onderzoek of een onderzoekende houding worden van basisonderwijs tot aan de beroepsopleidingen geïntegreerd.
Bij alle niveaus van basisschool tot beroepsopleiding wordt de focus gelegd op 21st century skills, met name op samenwerken, sociale culturele vaardigheden en communicatie. De positieve impact van het samenwerkend ligt op: kennisconstructie, leerhouding, motivatie, ontwikkelen van sociale vaardigheden en het ontwikkelen van metacognitie is de rede geweest om deze succesvolle vaardigheden te implementeren in het huidige onderwijs van 2030 (Slavin, 2012).  Het samenwerken past bij de lerende van 2030 die zijn sociale netwerk belangrijk vindt. Het interacteren met de omgeving, wordt door de generatie Einstein aangeven als de belangrijkste waarde in het leven. Dit vertegenwoordigt het goede wat behouden is uit het begin van deze eeuw (Boschma & Groen, 2012). Voor het samenwerken wordt gebruik gemaakt van Open LeerOmgevingen (OLO), waar lerenden samenwerken en elkaar ondersteunen in een omgeving die een variatie aan tools en informatiebronnen ter beschikking stelt (Westera, Kerstjens, Hermans, Nadolski & Wigman, 2007). Deze OLO’s worden ingericht passend bij de ontwikkelingssituatie van de lerenden, met voldoende uitdaging zodat er gedifferentieerd kan worden op het niveau waar de leerling aan toe is. Samenwerkend leren geeft duidelijke structuur en biedt de lerende in de snel veranderende maatschappij houvast. Een afgerond leertraject mondt uit in een diploma. Het aanbod van tools en informatiebronnen wordt steeds weer aangepast aan de nieuwste ontwikkelingen. OLO’s zijn zeer succesvol in het onderwijs, het ondersteunt de kennisconstructie van lerenden (Valcke, 2010). Zo kan er recht worden gedaan aan de vele eisen die de huidige maatschappij van 2030 aan de toekomstige professional stelt.

Totaal scenario 4: Zorgzame participant

De transformatie van verzorgingsstaat naar participatiemaatschappij is nu, in 2030, zo goed als afgerond. Burgers investeren zelf, maar vooral ook samen met anderen in hun persoonlijke en collectieve ontwikkeling. De overheid zorgt daarbij voor de basisvoorzieningen (Gemeente Venlo, 2010). Na jarenlange discussies is het onderwijs, door de individuele leerrechten, voor alle inwoners gratis toegankelijk, zodat ‘een leven lang leren’ voor iedereen mogelijk is. Om sociale scheiding te vermijden zijn de schotten die er vroeger bestonden tussen het algemeen vormend onderwijs en het beroepsgericht onderwijs verdwenen. Er is sprake van brede opleidingen, waarbij de leerling zelf sturing geeft aan zijn leerproces en zijn kennis kan stapelen. Door online en open leeromgevingen kan leren overal en altijd. Hoe verder de leerling in zijn leertraject komt, hoe meer beroepsspecifiek het kan worden (WRR, 2013). Waar aan het begin van de eeuw de nadruk lag op het behalen van diploma’s, is nu sprake van een digitaal portfolio waarin letterlijk een leven lang leren wordt vastgelegd. De 21st century skills zijn inmiddels volledig ingebed. Van lerenden wordt een onderzoekende houding gevraagd, creativiteit en maatschappelijke verantwoordelijkheid, maar bovenal dat zij goed kunnen communiceren en samenwerken (Meijers & Den Brok, 2013). Daarom worden vanaf jonge leeftijd opdrachten voor de samenleving uitgevoerd. Bijvoorbeeld in de zorg of voor de gemeente. Alle docenten, over de hele onderwijsbreedte, zijn op masterniveau opgeleid, om te kunnen voldoen aan de eisen die de maatschappij aan hen stelt. Zoals recht doen aan de verschillen in achtergrond, niveau, motivatie en leerstijl. ICT en sociale media zijn belangrijke onderdelen van het onderwijs, maar de persoonlijke interactie en de uitwisseling van kennis tussen docenten en lerenden zijn van minstens zo groot belang gebleken voor de ontwikkeling van de lerenden.

Literatuur:
Arets, J. (2009) Formeel leren is het einde…..Leren in organisaties, 12, 35-39.

Boschma, J.& Groen, I. (2012) Generatie Einstein: slimmer sneller en socialer. Pearson
Amsterdam.

Bussemaker, J. (2014, 6 2). Ruim Baan voor vakmanschap: een toekomstgericht MBO. Den Haag: Ministerie OCW.

De Ridder, W. (2014). De ontdekking van de toekomst. Oestgeest: Vakmedianet.

Gemeente Venlo. (2010). Strategische visie Venlo 2030. Venlo.

Kessels, J. (2013). Toekomst van het onderwijs in Vlaanderen: De school- een aantrekkelijke plek
voor leren en werken in 2013?. Op 18 februari 2015 opgehaald van http://doc.utwente.nl/88499/1/NL-Toekomst_Onderwijs_Kessels_2013.pdf

Meijers, A., Den Brok, P. (2013). Ingenieurs voor de Toekomst: Een essay over het onderwijs aan
de TU/e in 2030. Eindhoven: Technische Universiteit Eindhoven.

Nijhof, W. J. (2006). Het leerpotentieel van de werkplek. Twente: Universiteit Twente.

Onderwijsraad. (2014). Meer innovatieve professionals. Den Haag: Author.

Rijksoverheid. (2014). Kabinet grijpt in bij leven lang leren. Op 26 februari opgehaald van
http://www.rijksoverheid.nl/nieuws/2014/10/31/kabinet-grijpt-in-bij-leven-lang-leren.html

Slavin, R. (2012). Classroom applications of cooperative learning. APA educational psychology
handbook, 3, 359-378.

Valcke, M. (2010). Onderwijskunde als ontwerpwetenschap. Gent: Academia press

Vandenbosch, H. (2014). Competentiegericht opleiden maakt een vaste studieduur overbodig. Op 20
februari opgehaald van http://hmjvandenbosch.com/2014/12/24/competentiegericht-opleiden-maakt-een-vaste-studieduur-overbodig/

Westera, W., Kerstjens, W., Hermans, H., Nadolski, R., & Wigman, M. (2007). Open Source
Elektronische Leeromgevingen. Utrecht: SURF-foundation.
 
Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid. (2013). Naar een lerende economie. Op 18
 

Tegenwicht tegen INDIVIDUALISERING in het onderwijs